Home

Crew

Kontakt

Presse

Shop

Niederlaendisch

Blog

Niederländisch / Englisch / Deutsch

Genie-Center

Gehirntipps

WORLD-Projekt

Greatest Smile

unterstützen

Rekorde/Aktionen

Just for fun

Sitemap

english

English / Englisch

Dutch / Niederländisch
het Nederlands

German / Deutsch

 

 

 

the most important

het belangrijkste

das Wichtigste

yes

ja

ja

no

ne

nein

Please!

Alstublieft!

Bitte!

Thank you!

Dank u!

Danke!

Hello!

Goede dag! Hello!

Hallo!

Goodbye!

Tot ziens! Vaarwel!

Auf Wiedersehen!

Excuse me! Sorry!

Pardon!

Entschuldigung!

 

 

 

Who?
(personal pronouns)

Wie?
(pronomen personale)

Wer?
(persönliche Fürwörter)

I

Ik

ich

you

u (fam: Jij)

du

he

hij

er

she

ze, zij

sie

it

het

es

we

wij, he

wir

you

u

ihr

they

ze, zij

sie

 

 

 

Verbs

de werkwoorden

Verben

ask

vraagen

fragen

be

zijn

sein

can

kunnen

können

come

overkomen, komen

kommen

do

doen

tun

drink

drinken

trinken

eat

eten, schaften

essen

feel

voelen, tasten

fühlen

find

vinden

finden

go

gaan

gehen

have

hebben

haben

hear

horen

hören

help

helpen

helfen

know

weten

wissen

laugh

lachen

lachen

learn

leren

lernen

like

mogen, liefhebben

mögen

love

minnen

lieben

play

uithangen

spielen

read

lezen

lesen

remember

bijstaan

erinnern (sich)

see

zien

sehen

sleep

slapen, maffen

schlafen

smell

ruiken

riechen

smile

glimlachen

lächeln

speak

spreken

sprechen

taste

smaken

schmecken

tell

vertellen

erzählen

think

denken

denken

try

proberen

versuchen

use

benutten, aanwenden, gebruiken

benutzen

write

schrijven

schreiben

 

 

 

Questions

de vraagjes

Fragen

from where?

van waar?

woher?

how much?

hoeveel?

wie viel?

how?

hoe?

wie?

what?

wat?

was?

when?

wanneer?

wann?

where?

waar?

wo?

where? whereto?

waarheen?

wohin?

which?

welke?

welche/r?

who?

wie?

wer?

whom?

wie?

wem?

whom?

wie?

wen?

whose?

wiens? van wie?

wessen?

why?

hoe zo?

warum? wieso?

 

 

 

Where?
(statements of place)

waar?
(plaats)

Wo?
(Ortsangaben)

here

hier

hier

in

in

in

on

op

auf

over

boven

über

to

naar

zu / nach

under

beneden

unter

 

 

 

How?
(adjektives)

hoe?
(de adjectieven)

Wie?
(Adjektive)

big

groot / groote

groß

clever

verstandig / verstandige

klug

cool

koel / koele

kühl

easy

simpel / simpele

einfach

fast

snel / snelle

schnell

friendly

vriendelijk / vriendelijke

freundlich

good

goed / goede, goee

gut

happy

gelukkig / gelukkige

glücklich

hard

hard / harde

hart

high

hoog / hoge

hoch

little

luttel / luttele

klein

new

nieuw / nieuwe

neu

slow

traag / trage

langsam

soft

zacht / zachte

weich

warm

warm / warme

warm

 

 

 

When?
(time data)

wanneer?
(de tijdaanduidingen)

Wann?
(Zeitangaben)

after

na

nach

again

weer

wieder

always

immer

immer

before

voor

bevor

now

nou

jetzt

often

dijkwijls, vaar

oft

sometimes

soms

manchmal

still

noch

noch

then

dan

dann

time

tijd

Zeit

 

 

 

important words
(nouns)

gewichtige spraken
(de naamwoorden)

wichtige Worte
(Nomen)

animal

het dier

Tier

book

het boek

Buch

child

het kind

Kind

compromise

het compromis

Kompromiss

computer

de computer

Computer

dictionary

het woordenboek,
de dictionaire

Wörterbuch

friend

de vriend, de vrienden

Freund, Freunde

fun

de grap

Spaß

future

de toekomst

Zukunft

human being

de mens

Mensch

hunger

de honger

Hunger

internet

het internet

Internet

joy

het plezier

Freude

love

de liefde

Liebe

past

het vergangenheid

Vergangenheit

peace

het vrede

Frieden

people

de mensen

Leute

relaxation

de ontspanning

Entspannung

sleep

de slaap

Schlaf

sun

de zon

Sonne

thing

het ding

Ding

thirst

de dorst

Durst

toilet,
(amerikanisch:) bathroomt

het toilet

Toilette

 

 

 

Miscellaneous

overige

Sonstiges

a, an

dieseentje

ein, eine

the

dat

der, die, das

this

deze

dies

and

en

und

because

omdat

weil

but

maar

aber

if

als, wanneer, indien

wenn

all

alles

alle, alles

almost

bijna, haast

fast

also

ook

auch

many

veel

viele

much

veel

viel

not

niet

nicht

only

maar

nur

or

of

oder

very

zeer

sehr

with

met

mit

 

 

 

Numbers

de getallen

Zahlen

zero

nul

null

one

een

eins

two

twee

zwei

three

drie

drei

four

vier

vier

five

vijf

fünf

six

zes

sechs

seven

zeven

sieben

eight

acht

acht

nine

negen

neun

ten

tien

zehn

© Copyright
2000 - 2007 Flashlight
All rights reserved.
Impressum